Tot de komst van de scheepsmotor voeren er op de Nederlandse kanalen alleen zeilschepen en trekschuiten. Zeilschepen waren afhankelijk van goede wind. Trekschuiten werden getrokken door paarden. Er waren twee typen. De snikke was een kleine trekschuit die vooral in Groningen voorkwam en door één paard werd getrokken. De barge was slanker en sneller en werd door twee paarden getrokken.
De trekschuit was een vorm van openbaar vervoer, met een dienstregeling met vaste opstapplaatsen en vaste prijzen, net zoals de bus van tegenwoordig. Snel was de trekschuit niet: meestal haalde hij zo’n 7 km per uur.
