In de jaren 20 van de vorige eeuw kwam de scheepsmotor op de markt. Veel binnenvaartschippers wilden wel een motor op hun schip, maar inbouwen was erg duur en ging ten koste van de laadruimte. Een zijschroef was dan weer lastig in smalle kanalen. Daarom kozen veel turf- en aardappelschippers voor een opduwer, een klein motorbootje om het schip te trekken of duwen. Erg snel ging zo’n opduwer niet: vaak maar vijf of zes kilometer per uur. Soms werd een bestaand bootje omgebouwd tot opduwer. Bij de Saartje is dat waarschijnlijk ook het geval.